Nieuws

Elke 24-uur het relevante nieuws

Alle wijzigingen ziektewet in 2013

Wijziging ziektewet vanaf 1 januari 2013, voor werknemers 1 januari 2014

Op 2 oktober werd een wijziging van de Ziektewet (verder afgekort als ZW) door de Eerste Kamer goedgekeurd. De wet is genaamd: Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters

De wijzigingen moet de ZW activerender maken voor diegenen die: geen werkgever (meer) hebben.

Daarbij kan gedacht worden aan de zieke WW-gerechtigde, zieke uitzendkrachten en zieke werknemers waarvan het dienstverband afloopt tijdens ziekte, maar ook de werknemer die tijdens zijn/haar proeftijd ziek uit dienst gaat. Kortom: de zogenaamde vangnetters zonder werkgever en voor de vangnetters van wie het dienstverband eindigt tijdens ziekte.

De wet heeft straks ook financiële gevolgen voor WGA-lasten. Voor de WGA gold, dat bedrijven alleen financieel verantwoordelijk waren voor werknemers met een vast dienstverband die de WGA instroomden. Starks zijn bedrijven dat ook voor de WGA-lasten van werknemers met een tijdelijk dienstverband. Het kan zijn, dat een medewerker na één dag werken ziek wordt, je als werkgever 12 jaar de financiële consequenties ervan moet dragen.

Met de invoering van deze wet worden financiële prikkels geintroduceerd voor de (ex)werkgevers die gestimuleerd worden om meer te investeren in arbeidsomstandigheden en verzuimpreventie ook voor vangnetters.

 

Waarom deze veranderingen?

Kort gezegd: de vangnetters zorgen inmiddels voor de helft van de WIA instroom. De regering neemt waar dat het aantal flexwerkers stijgt en onderzoek wijst uit dat zij minder vaak (gedeeltelijk) het werk hervatten t.o.v. werknemers met een vast dienstverband. Geconstateerd werd dat werklozen, uitzendkrachten en andere flexwerkers een hoger arbeidsongeschiktheidsrisico hebben dan werknemers in vaste dienst. Reden om het wettelijk kader van de ZW aan te passen.

 

Ontbreken van (financiële) prikkels

In vergelijking met vast personeel, geldt voor werkgevers met flexwerkers geen 'prikkel' om WIA instroom te voorkomen dan wel terug te dringen. Voor vast personeel geldt dat de werkgever een loondoorbetalingsverplichting heeft van 2 jaar en daarna (maximaal) 10 jaar verantwoordelijk is voor re-integratie van de arbeidsongeschikte medewerker, naast het feit dat via premie differentiatie, de WGA-lasten op de werkgever verhaald worden. Voor de voormalig werkgever van een vangnetter zijn er geen financiële prikkels om het ziekteverzuim terug te dringen of WIA-instroom te voorkomen. Gaat de flexwerker einde contract ziek uit dienst, dan treft dat de werkgever nu in financiële zin niet.

 

Op wie hebben de voorgenomen wijzigingen geen betrekking?

Deze wijzigingen hebben geen betrekking op vangnetters die in vaste dienst zijn bij een werkgever. Daarbij dient gedacht te worden aan:

  1. Ziek geworden na orgaandonatie;
  2. aanspraak hebben op een no-risk polis;
  3. werkneemsters die ziek worden als gevolg van zwangerschap of bevalling.

 

Wat gaat er veranderen?

De maatregelen die zijn overeengekomen hebben betrekking op de volgende veranderingen, waarbij geldt dat de werknemerprikkel (1 t/m 3) eerst in gaat per 1 januari 2014:

  1. Aanpassing van het ZW-criterium. Na het eerste ziektejaar, wordt het criterium 'zijn arbeid' (de laatstelijk verrichte arbeid) vervangen door algemeen geaccepteerde arbeid;
  2. Invoering arbeidsverleden eis. De bedoeling is dat de ZW in twee delen zal worden opgedeeld, te weten een loongerelateerde uitkering (afhankelijk van het arbeidsverleden) en een minimumuitkering;
  3. Re-integratie- en sollicitatieverplichtingen. Dit wordt aangescherpt conform de verplichtingen die er al zijn op grond van de WGA;
  4. Financiële prikkels voor werkgevers. Voor grote werkgevers (loonsom > 100 x de gemiddelde loonsom) worden de ziekte en arbeidsongeschiktheidslasten straks toegerekend aan de laatste werkgever.Het ziekengeld en de WGA-uitkering(en) van flexwerkers, zullen via premiedifferentiatie worden doorbelast aan deze werkgevers. Voor de middelgrote- en kleine werkgevers geldt een iets andere systematiek.

 

Aanpassing ZW-criterium - artikel 19aa en 19abZW

Het criterium voor het eerste jaar blijft ongewijzigd: het kunnen verrichten van 'zijn arbeid' (lees: feitelijk laatst verrichte arbeid). Wanneer de vangnetter langer dan een jaar ziek is, geldt straks het criterium 'algemeen geaccepteerde arbeid'. Dit begrip staat ook in de WIA. In de wet is opgenomen dat na het eerste ziektejaar, door het UWV beoordeeld moet worden, of er sprake is van verlies van verdienvermogen van de vangnetter. Is de vangnetter in staat is om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen met algemeen geaccepteerde arbeid? Oftewel: is er een verlies van verdienvermogen van 35% of meer, geldt er een recht (ook na het eerste jaar) op een ZW-uitkering.

Kan tenminste 65% van het oude loon verdient worden, dan is er geen recht meer op een ZW-uitkering en zal overgang plaatsvinden naar de Werkeloosheidswet.

De beoordeling door het UWV zal ook kosteloos geschieden voor die werkgevers die eigen risicodrager zijn voor de ZW.

 

Arbeidsverledeneis - artikel 29e en f ZW

De tweede wijziging betreft het invoeren van een onderscheid in uitkeringsduur gebaseerd op 70% van het laatst verdiende loon en 70% van het wettelijk minimum loon (WML). Voor dit onderdeel wordt nog gezocht naar een alternatief, de Kamer vindt het (nog) niet acceptabel dat iemand zou terugvallen op 70% van het minimumloon.

In de huidige situatie ontvangt een vangnetter 70% van zijn laatst verdiende loon over (maximaal) 2 jaar, is er sprake van een no-risk polis of een vangnet t.b.v. zwangerschap, bevalling en orgaantransplantatie, dan is de uitkering 100% van het dagloon. Dit zal gewijzigd worden. Wat blijft is de maximale uitkeringstermijn van 2 jaar (24 maanden).

In navolging van WW en WIA, zal het begrip loongerelateerde uitkering worden ingevoerd. Een uitkering gebaseerd op 70% van het laatst verdiende dagloon, met een basisduur van 3 maanden die verlengd kan worden met één maand voor ieder volledig gewerkt kalenderjaar dat het de 3 maanden overstijgt, tot een maximum van 24 maanden.

Is deze loongerelateerde periode voorbij, wordt de ZW-uitkering voortgezet in de vorm van 70% van het WML (Tijd formule: termijn loongerelateerde uitkering + termijn 70% van het WML = maximaal 24 maanden). In Euro's: 70% van (het minimumloon minus een eventueel inkomen).

De loongerelateerde ZW-periode kan worden gekort als in het verleden een loongerelateerde WW uitkering is geweest.

 

Re-integratie en sollicitatieverplichtingen - artikel 29g ZW

Een drietal maatregelen zijn getroffen, te weten: te maken afspraken tussen UWV en werkgevers, verruiming proefplaatsing en aanscherping re-integratieverplichtingen.

De wet creëert de wettelijke mogelijkheid voor het UWV om met (grote) werkgevers of sectoren afspraken te maken over re-integratie, bemiddeling van vangnetters, in de vorm van bijvoorbeeld een convenant. Die afspraken kunnen betrekking hebben op vacatures of het creëeren van werk voor vangnetters: de bereidheid van werkgevers om in gesprek te gaan met het UWV over geschikte kandidaten.

Het tweede punt is de verruiming van de proefplaatsing (art. 52e 1e lid ZW) van 3 naar maximaal 6 maanden. Deze 6 maanden is geen standaard, maar gebaseerd op 'maatwerk'. Het uiteindelijke doel moet zijn, de werkgever 'over de streep' te trekken om de vangnetter in dienst te nemen. Met behoud van uitkering wordt een werkplek aangeboden gedurende een bepaalde proefperiode. Voor de werkgever geldt: geen loonkosten en er kan een goed beeld verkregen worden van de potentiële werknemer. De intentie moet er zijn om de vangnetter nadien in dienst te nemen. Voor de vangnetter geldt, dat hij werkervaring kan opdoen en mogelijk uitzicht heeft op een baan.

Verzekeringen

De vangnetter blijft verzekerd bij het UWV (art.55 ZW), de werkgever dient zorg te dragen voor dekking onder zijn aansprakelijkheidspolis en dient zonodig een ongevallen verzekering af te sluiten (art. 52e lid 3 sub b ZW en 76a lid 3 sub b WW)of de omschrijving van de kring van verzekerden onder zijn collectieve ongevallen- en mogelijk de WEGAM of WEGAS polis aan te passen. Daarbij moet voor de collectieve ongevallenpolis bedacht worden welk 'lump sump' bedrag afgedekt moet worden.

Derde punt is de aanscherping van de re-integratieverplichtingen. Het doel is duidelijk: de vangnetter moet worden bewogen tot een actievere opstelling die gericht is op herstel en werkhervatting. In artikel 30 ZW is nu opgenomen, de verplichting om te trachten passende arbeid te verkrijgen, indien dat zou kunnen. Het wetsvoorstel zoekt aansluiting bij de re-integratieverplichting uit de WIA (artikel 29 en 30 WIA): inspanning gericht op herstel en -werkhervatting (bijvoorbeeld solliciteren, sollicitatietraining of een (bij)scholingstraject volgen, meewerken aan een proefplaatsing, instappen in een leerwerktraject, maar ook inspanningen op het gebied van bijvoorbeeld verslaving of schuldenproblematiek aan te pakken etc. etc.)

Alles wordt door het UWV vastgelegd in een Plan van Aanpak conform de processtappen in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter uitgewerkte Regeling Procesgang eerste en tweede ziektejaar.

 

Financiering - art. 38 Wfsv

Bij het in dienst nemen van een medewerker heeft de werkgever een keuze voor een contractvorm (vast of flex) . Wordt gekozen voor een contractvorm van een vastdienstverband, is de werkgever maximaal 13 (12 + eventueel sanctiejaar) jaar financieel verantwoordelijk. Is de keuze gevallen op een flex-contract (lees: tijdelijk dienstverband) geldt zijn verantwoordelijkheid tot einde contract. Dit gaat veranderen vanaf 2014: introductie premiedifferentiatie voor WGA-flex (via het UWV) en ZW (UWV of verzekeraar).

  • Grote werkgevers (loonsom > 100 x de gemiddelde loonsom), wordt een individuele premie bepaald;
  • Middelgrote werkgevers (loonsom tussen > 10 en < 100 x gemiddelde loonsom: deels sectoraal en individueel;
  • Kleine werkgevers (loonsom < of gelijk aan 10 x de gemiddelde loonsom) gaan een sectoraal bepaalde premie betalen.

Hiermee komt het onderscheid tussen flexibele en vaste arbeidskrachten te vervallen; er wordt een premie in rekening gebracht voor beide groepen. Dit heeft ook zijn invloed op de WGA: Er is nu (alleen) sprake van WGA-vast, straks ook van WGA-flex. De financiering gaat straks geschieden uit de zogenaamde 'werkhervattingskas' (is nu via de sectorfondsen). De premie voor de werkhervattingskas zal bij overgang stijgen, terwijl de premie voor de sectorfondsen zal dalen. Via het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) blijft de financiering geregeld van de vangnetters die in vaste dienst zijn bij een werkgever (no-risk-polis, zwangeren / orgaandonoren).

In 2014 wordt het T-2 'principe' ingevoerd (vergelijkbaar met de werking zoals die geldt voor de WGA). Er wordt in 2014 door het UWV/Belastingdienst gekeken naar de ZW-vangnet instromers uit 2012. Het is nu dus al van belang - om de financiële consequenties - in beeld te hebben van een onverhoopte flex werker die ziek uit dienst gaat.

 

Staartlasten WGA

Vanaf 2016 zal er sprake zijn van een gecombineerd stelsel WGA flex en -vast. Vanaf 2014 geldt de gedifferentieerde premie. Verzekeraars kunnen vanaf 2016, verzekeringen aanbieden voor een gecombineerde WGA vast en flex. M.a.w. voor WGA flex kun je als werkgever straks 'eigen risicodrager' worden. Wanneer de grote werkgever eigen risicodrager wenst te worden moeten de bestaande uitkeringslasten worden afgefinancierd (net als bij WGA-vast het geval is). Kleine werkgevers hoeven deze staartlasten niet af te financieren: worden gefinancierd uit een premie die door alle werkgevers moet worden betaald.

 

Overgangsrecht

Aanpassing van het ZW-criterium zal gelden voor de nieuwe ziektegevallen vanaf 2014. Omdat het gewijzigde criterium slaat op de situatie na een jaar ziek, zullen de eerste gevallen zich aandienen op 1 januari 2015. De wet gaat in op 1 januari 2013 in ieder geval voor werkgevers. De lopende ziekte gevallen, zullen worden geëerbiedigd. Hetzelfde geldt voor de arbeidsverledeneis: zij het dat bestaande zieken recht blijven houden op ziekengeld voor de duur van dat recht. Voor re-integratie verplichtingen geldt eveneens de eerbiedende werking. De verruiming van de proefplaatsing van 3 naar 6 maanden gaat direct gelden: voor nieuwe en bestaande gevallen. Financiering (lees: premie): vanaf 2014

 

Gevolgen van de wijziging(en)

Werkgevers kunnen vanaf 2016 eigen risicodrager worden voor het ZW- en WGA (flex) risico. Het UWV kan de kosten van uitbetaling en verhaal van de uitkering bij de eigen risicodrager in rekening brengen. Wanneer werkgevers in 2016 eigen risicodrager willen worden voor de WGA-flex, moet er een uitgebreide schriftelijke (bank) garantie worden overlegd aan de Belastingdienst vóór 1 oktober 2015, die eveneens de flex-lasten dekt. Wordt deze niet overlegd, keert de werkgever straks terug in het publiek bestel (lees UWV) voor de WGA-lasten.

 

Verhaal premie op de medewerker

In de Wfsv is geregeld dat de gedifferentieerde premie mag worden verhaald op het netto loon van de medewerker. De verhaalsmogelijkheid bestaat straks ook voor WGA-flex naast de bestaande situatie zoals die geldt voor WGA-vast.

 

Wet wijziging verrekening inkomsten met Ziekengeld

Met ingang van 1 juli 2011 werd ingevoerd de loonsanctie ZW-vangnetters (Stb 299). Tot 1 juli 2011 was de werkgever verantwoordelijk voor de re-integratie van vangnetters, echter het UWV kon geen loonsanctie opleggen. Vanaf 1 juli 2011 kan de werkgever een loonsanctie worden opgelegd als er sprake is van onvoldoende re-integratieverplichtingen. Het UWV beoordeelt derhalve alle re-integratie inspanningen en kan nu al (een deel van) de Ziektewet uitkering op de werkgever verhalen. Met de hierboven opgesomde wijzigingen worden naast financiële prikkels ook verder re-integratieverplichtingen van werkgever en werknemer opgelegd.

 

Conclusie

Het voorstel tot wijziging is nu door de Eerste Kamer goedgekeurd. De overheid stimuleert het eigen risicodragerschap voor de Ziektewet. Er is dan een werkgever waarbij een financiele prikkel ontstaat die er toe moet leiden om de medewerker te re-integreren. Voor grote- en middelgrote werkgevers is het volgende van belang en te anticiperen op:

  • Eventueel verzuimregistratie / personeelsmanagementsysteem aan (te laten) passen; in de database vast laten leggen of een medewerker einde tijdelijk dienstverband ziek uit dienst is gegaan (dit om straks te kunnen controleren of in 2014 een juiste premie in rekening wordt gebracht);
  • Beslist geen onderscheid te maken tussen re-integratie van een 'vaste' medewerker en een medewerker met een tijdelijk dienstverband: financieel komt dit anders straks terug op het bordje van de werkgever, los nog van het feit dat dit extra administratieve lasten met zich gaat meebrengen in de vorm van het voortzetten van een plan van aanpak bij een onverhoopte WIA-instroom, net als het geval is bij een vaste kracht die de WIA zou instromen.
  • In sollicitatie procedures blijven opletten ook al betreft het een tijdelijk dienstverband. Informeer na 2 maanden naar de status van de werknemer (zie artikel 38b ZW)
  • Budget opnemen voor te verwachten re-integratiekosten van werknemers die ziek uit dienst gaan, immers in 2014 (T-2) komen de eerste werknemers in beeld die ziek uit dienst gegaan zijn en die mogelijk straks - op kosten van het bedrijf - gere-integreerd dienen te worden.
  • Moet in 2012 het 'preventiebudget' aangepast (lees: uitgebreid) worden, waarin ook flexkrachten gaan meedraaien?
  • De collectieve zorgverzekering van het bedrijf kan een belangrijk instrument zijn voor sturing van en/of (co)financiering van kosten die betrekking hebben op werknemers die langdurig uitvallen. Om een betere grip te krijgen op, ook de flex-krachten laten meeliften op de collectieve zorgverzekering door hen actief te wijzen op de mogelijkheid tot deelname.

 

 

Disclaimer: De informatie hierboven is zorgvuldig tot stand gekomen op basis van gegevens, bekend tot en met de datum van 4 oktober 2012. Desondanks kunnen er geen rechten aan worden ontleend.

Bron: http://www.maartenpublications.nl/ZW_wijziging.aspx

 

=======CATALYSE IS NIET BETROKKEN BIJ DE INHOUD VAN DE EXTERNE NIEUWSVERSLAGEN. NEEM CONTACT MET ONS OP OM TE KIJKEN HOE DEZE ONTWIKKELING PAST IN DE TOEKOMST VAN DE ZORG EN DE ZORGFINANCIERING EN HOE ORGANISATIES ZICH DAAROP VOOR KUNNEN BEREIDEN ========

Bel mij terug

Vul uw gegevens in om teruggebeld te worden.